Een beplantingsplan is een belangrijk onderdeel van het vijverontwerp. Je geeft er namelijk in aan, welke waterplanten je waar in de vijver gaat zetten. Waterplanten hebben een belangrijke biologische functie in de vijver: ze houden het vijverwater helder. Zonder goede beplanting krijgt een vijver al snel last van algen en troebel water. Alle reden dus om te zorgen voor een goed beplantingsplan. Op deze pagina lees je daarom, hoe je dat aanpakt.
![]() |
Zonder goede waterplanten wordt een nieuwe vijver al snel groen en troebel als gevolg van algengroei.
Beplantingsplan: vier soorten planten
In het beplantingsplan voor je vijver komt te staan, welke planten te waar in de vijver zet. Hierbij maak je onderscheid tussen drie soorten planten: zuurstofplanten, lelieachtigen, moerasplanten en drijfplanten. Elke plantensoort heeft namelijk een eigen functie in de vijver. Zo zorgen zuurstofplanten voor helder en gezond water. Lelieachtigen zorgen op hun beurt voor schaduw in de vijver. Moerasplanten hebben vooral een sierwaarde en kunnen dienen om de vijverrand netjes af te werken. Drijfplanten tenslotte helpen de zuurstofplanten om het water helder te houden.
Hieronder bespreken we de vier categorieën waterplanten.
1. Zuurstofplanten
Zuurstofplanten zijn de belangrijkste waterplanten in de vijver. Deze planten nemen namelijk hun voedingsstoffen rechtstreeks uit het vijverwater op. Hierdoor zijn het voedselconcurrenten voor algen. Anders gezegd: als er voldoende groeiende zuurstofplanten in de vijver staan, blijft het vijverwater helder. Het videofilmpje onder deze paragraaf brengt dit in beeld.
Per 1.000 liter vijverwater is minimaal één mand zuurstofplanten (met 4 bosjes) nodig. Omdat niet alle zuurstofplanten even goed zullen groeien, is het belangrijk verschillende soorten te kiezen.
Geschikte soorten zuurstofplanten zijn:
- Waterpest (Elodea canadensis)
- Gedoornd hoornblad (Ceratophyllum demersum)
- Aarvederkruid (Myriophyllum spicatum)
- Glanzend fonteinkruid (Potamogeton lucens)
- Bronmos (Fontinalis antipyretica)
Minder geschikt voor een nieuwe vijver is Waterviolier (Hottonia palustris). Deze waterplant vereist namelijk relatief zuur water en gaat daarom in nieuwe vijvers meestal snel dood.
Alle genoemde zuurstofplanten kun je het beste op een plantdiepte van 50 cm plaatsen. Op deze diepte krijgen de planten namelijk genoeg zonlicht. Voor het plaatsen van de zuurstofplanten kun je gebruik maken van plantmandjes van 20 cm x 20 cm. Deze mandjes kun je vervolgens vullen met zuurstofplantensubstraat of een gelijk mengsel van vijveraarde en scherp zand. Poot in één mandje altijd één soort zuurstofplant.
2. Waterlelies en andere lelie-achtigen
Lelieachtige waterplanten staan vooral voor de sier in de vijver, al zorgen hun bladeren in de zomer ook voor schaduw in de vijver. Waterlelies zijn de meest in het oog springende planten in de vijver, vooral als ze in bloei staan.
Er zijn heel veel leliesoorten (cultivars) verkrijgbaar. De meeste soorten groeien het best op een waterdiepte van 80 cm, al kun je een jonge stek het beste tijdelijk op een minder diepe plaats (bijvoorbeeld 50 cm) zetten.
Jonge lelies hebben veel tijd nodig om een wortelstelsel te vormen. Daarom geven ze de eerste twee jaar weinig bladeren en weinig of geen bloemen. Om te zorgen dat de wortel goed kan groeien, kun je de lelie het best in een grote, platte plantmand plaatsen. Deze kun je vervolgens vullen met een speciale lelieaarde.
Hoe donkerder een lelie gekleurd is, hoe meer zonuren de plant nodig heeft. Zo zal een witte waterlelie (Nymphaea alba) al veel bloemen geven bij zes zonuren per dag, terwijl een dieprode variant als Nymphaea escarboucle acht tot tien zonuren vereist om mooi in bloei te komen.
![]() |
3. Moerasplanten
Oever- of moerasplanten gebruik je vooral om de vijverrand van een natuurlijke vijver te laten begroeien. In een formele, rechte vijver blijven moerasplanten soms helemaal achterwege. Moerasplanten hebben, net als waterlelies, een beperkte biologische rol in de vijver; deze planten dienen vooral voor de sier.
Moerasplanten zijn er in zeer veel soorten en maten. Sommige kunnen tot 40 cm diep staan, andere verdragen alleen licht vochtige grond.
Het mooiste effect krijg je met één of hooguit enkele soorten moerasplanten.
![]() |
4. Drijfplanten
Drijfplanten zijn de laatste groep waterplanten. Het specifieke aan deze waterplanten is, dat de planten los op de wateroppervlakte drijven en dat de wortels ook los in het water hangen. Drijfplanten nemen veel voedingsstoffen op uit het water en gaan op die manier de groei van algen in de vijver tegen.
Geschikte soorten drijfplanten zijn:
Kroosvarentje (Azolla)
Waternoot (Trapa natans)
Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae)
Krabbescheer (Stratiotes aloides)
Winterharde, inheemse soorten zoals kikkerbeet vormen in het najaar groeiknoppen die naar de vijverbodem zakken. Hieruit groeien in het volgend voorjaar vervolgens weer nieuwe planten.
Waterplanten kopen
Waterplanten zijn te koop bij tuincentra en vijverspeciaalzaken van maart tot oktober. Veel planten die in het vroege voorjaar worden aangeboden, zijn in een warme kas opgekweekt. Hierdoor zijn ze niet goed afgehard en kunnen ze makkelijk afsterven als ze plotseling buiten in de nog koude vijver gezet worden. Het is daarom zeker te overwegen waterplanten bij een speciaalzaak te kopen.
Bij de aanschaf van zuurstofplanten is het belangrijk om goed op te letten of de planten fris en levend zijn. Gele blaadjes en slijmerige plantdelen zijn een teken dat de plant al aan het afsterven is.
Een goede en voordelige manier om aan waterplanten te komen, is het overnemen van stekken uit andere vijvers. Vrijwel alle waterplanten laten zich makkelijk stekken en groeien vervolgens snel uit tot volledige vijverplanten.
![]() |